Ik zat in de eindexamenklas Havo 5, was 17/18 jaar en we woonden in Lelystad. Op zaterdagen ging ik naar de vooropleiding van de Theaterschool in Amsterdam. De voorstellingen van Hauser Orkater en het Werktheater waren mijn grote voorbeelden, daar droomde ik van. Maar ik vond mezelf eigenlijk gewoon te jong en te groen vergeleken met de anderen deelnemers, die waren allemaal al in de twintig.
Ik deed het toelatingsexamen voor de Rietveld Academie in Amsterdam. Een zelfportret maken en je werk uitstallen op een lange tafel. Daarna volgde een gesprek met de toelatingscommissie naar aanleiding van het werk en informeerden ze naar je visie op kunst en je verwachtingen wat betreft de opleiding.
Ik groeide op in een kunstenaarsgezin, mijn vader was beeldhouwer en mijn moeder keramiste, vele vrienden van ze waren kunstenaars, dus die wereld was me niet vreemd. Ik ging er open en nauwelijks zenuwachtig naar toe. Ik had veel werk, Beeldende Vormgeving was één van mijn eindexamenvakken. Verder ontwierp en maakte ik kleding voor mijn plezier, maakte ik foto’s die ik samen met mijn vader ontwikkelde en afdrukte in een tot donkere kamer omgetoverde badcel. (Al op de lagere school schreef ik regelmatig verhalen, verzon ik, samen met een vriendinnetje kleine toneelstukjes die we op school opvoerden, vond ik het leuk huizen te ontwerpen, etc.) De toelatingscommissie was vol lof, maar op de een of andere manier was het voor mij geen zekerheid dat ik toegelaten zou worden. Wat ik zou gaan doen als ik niet werd uitgekozen, ik had er geen beeld bij.
Mijn ouders hadden inmiddels het plan opgevat om naar Noord-Groningen te verhuizen in die aankomende zomer. Ze konden daar een boerderij huren, waar ze én konden wonen én konden werken. In Lelystad moest mijn vader nog apart een atelier huren, en al met al was dat behoorlijk prijzig.
Op een namiddag bleek dat er post was gekomen van de Rietveld Academie. Ik ging van een afwijzing uit en wilde de brief eigenlijk niet openmaken. Uiteindelijk bleek de brief een uitnodiging te zijn om deel te gaan nemen aan het eerste jaar aan de Rietveld Academie. Ik kon het niet geloven !
Dus niet mee naar Groningen, maar een kamer zien te vinden in Amsterdam. Via goede vrienden van mijn ouders lukte het uiteindelijk een kamer te vinden in Slotervaart, waar ik een jaar gewoond heb. Het was een flink eind fietsen elke dag en het viel niet mee, met een grote, windvangende tekenmap onder je arm, de trambanen proberen te ontwijken, dwars door het Amsterdamse verkeer.
Ik was een verlegen jonge vrouw, maar langzaam lukte het me om mijn draai te vinden op de Academie en in het Amsterdamse leven, al ging dat het tweede jaar een stuk gemakkelijker, toen in verhuisde naar de Elandsgracht, waar we met vier mensen woonden en er altijd veel aanloop was. Het was een roerige tijd, waarin er van alles gebeurde, waarin ik heel veel verschillende mensen leerde kennen en allemaal nieuwe ervaringen opdeed. De tijd van de krakersrellen en de M.E.-acties, optredens van bijzondere bands in Paradiso, etc.
Met mijn achtergrond, waarin ik opgroeide in een kunstenaarsmilieu, was het niet zo eenvoudig om de lessen op de Rietveld te volgen. Mijn ouders, hun vrienden en hun meningen en mijn eigen opgebouwde ideeën en ervaringen, maakte me kritisch ten opzichte van sommige docenten. Naast de lessen op de Academie ging ik ook mijn eigen weg zoeken; regelmatig ging ik samen met mijn vader modeltekenen met bewegend model bij Eddy Roos en ik nam boetseerlessen in de avond in Amsterdam bij Aart Lamberts.
Reactie plaatsen
Reacties